Naar school in de bergen

29 mei 2013

Ik ben uitgenodigd om een bezoek te brengen aan een basisschool in de bergen om een indruk te krijgen van het onderwijs in dorpen zoals dit Berberdorp. Alle onderwijzers komen uit de stad en moeten ver reizen naar school. Daarom wordt hier lesgegeven van 15.00-19.00, dan slapen de leerkrachten op school, geven de volgende ochtend les van 8.00-12.00 en reizen terug naar hun gezinnen. Ze zijn dan een middag en een ochtend vrij en reizen weer terug naar school.

Het is een heel eind rijden. Eerst naar skoura en vanaf daar proppen we ons met vijf vrouwen en twee kinderen in een kleinIMG_0300e auto. Met 100 k/u rijdt een van de onderwijzeressen over een geasfalteerde maar zeer bobbelige weg de bergen in. Niemand draagt een gordel. Na een minuut of 20 gaat de asfaltweg over in een onverharde weg.

Als we bij de school arriveren, zie ik het huisje waarin Titi, de leerkracht die mij uitnodigde, overnacht. Daar zijn de omstandigheden heel erg eenvoudig. Hoewel ze het lesgeven hier erg leuk vindt, vindt ze het zelf helemaal niet leuk om hier te blijven, want de avonden zijn lang en in het dorp is niets te doen. IMG_0309

Intussen is het schoolplein volgestroomd met leerlingen. Jongens en meisjes voetballen met elkaar. De leerlingen kijken nieuwsgierig en ook een beetje schuw als ik langloop en de dappersten durven “bonjour” te roepen. Titi trekt haar witte onderwijzersjas aan, die lijkt op een doktersjas en pakt het stukje tuinslang om de kinderen mee te slaan als het nodig is. Een klap op de hand is hier heel gebruikelijk zoals ik even later zal zien. Als we binnenkomen staan de kinderen op en begroeten Titi in koor. IMG_0313

De middag begint met een leesles die heel anders is dan bij ons. De beste lezer krijgt de eerste beurt. Op zangerige toon leest hij telkens een woord dat door de hele klas herhaald wordt. Het is een les met de titel: “het lichaam als wonderlijke machine” en in mijn ogen een beetje ingewikkeld voor een groep 2. Af en toe roept Titi: “opletten”, of “wijs goed bij” en dan schieten alle kinderen overeind en houden hun vinger bij het woord dat gelezen wordt. Als de tekst uit is, vliegen overal vingers omhoog en beginnen de kinderen te sissen. Titi geeft de beurt aan de op-een-na beste lezer en die begint weer bij het begin. De tekst wordt zeker vijf keer op deze manier gelezen. De kinderen lezen opvallend goed, hoewel er duidelijk grote verschillen zijn. Als een lezer hapert schieten er overal vingers omhoog en mag een ander kind het moeilijke woord lezen. Het is een grappig gezicht want hier vragen de kinderen om een beurt door hun wijsvinger snel van links naar rechts te bewegen. Ik moet telkens glimlachen om al die zwaaiende vingertjes. Sommige kinderen steken nooit hun vinger op en krijgen ook geen beurt. Hier lezen alleen de kinderen die het kunnen en de rest herhaalt slechts.

Ik ben onder de indruk. Niet alleen van het geduld waarmee de kinderen deze tekst telkens weer van voren af aan lezen, maar ook van het leesniveau. Moeilijke woorden kunnen ze goed spellen. Waar de tekst precies over gaat begrijp ik niet en de kinderen ook niet. Deze kinderen spreken thuis Berbers. De onderwijzers spreken Marokkaans Arabisch tegen ze. Maar de tekst is in klassiek Arabisch geschreven en dat is een moeilijke taal. Er is in dit dorp geen kleuterschool dus kinderen gaan hier pas op hun zesde naar school. Elk jaar komen er weer kinderen in de eerste groep die een potlood nog met hun volle vuist vastgrijpen. Deze kinderen worden dus op zes-jarige leeftijd geconfronteerd met twee nieuwe talen en in één daarvan moeten ze leren lezen, schrijven en rekenen.

Na de leesles volgt de rekenles. Klassikaal worden er drie sommen gemaakt. De zin die bij een som hoort wordt op dezelfde manier herhaaldelijk gelezen door de klas. Nadat een opgave zes keer gelezen is, schrijft Titi de bijbehorende som op het bord. De kinderen krijgen even de tijd om de som zelf te maken en dan mag één kind de opgave op het bord voordoen. Iedereen die het fout had kan nu het goede antwoord overschrijven.

Tenslotte schrijven de kinderen een stukje tekst over van het bord, reciteren een stuk Koran en dan is de middag voorbij. De avond is hier inderdaad lang en heel erg stil. Ik vind het wel mooi. We wandelen door de palmerieën van het dorp, vol vijgenbomen en amandelbomen. Het hangt een schitterende volle maan boven het dorp. In het donker lopen we terug, voorzichtig op onze sandalen in verband met de slangen en schorpioenen.

’s Ochtends word ik een beetje stijf wakker op het houten bed met dun matrasje. Maar ik heb heerlijk geslapen in deze stilte. We frissen ons een beetje op en zetten koffie. Het schoolplein stroomt vol en de kinderen zingen het volkslied bij de vlag. Dan lopen ze in rijen naar hun klas. Vervolgens gaan de leerkrachten koffie drinken. Er klinken vrolijke kinderstemmen en ik vraag wat de kinderen intussen doen in de klas. “De kinderen?” zegt een van de leerkrachten laconiek, “die maken lawaai”.

Het programma is hetzelfde als gisteren. De kinderen lezen dezelfde les over het wonder van het lichaam. Na een tijdje moet Titi even de klas uit en ze zegt tegen de kinderen dat ze goed naar mij moeten luisteren. Enigszins ongemakkelijk zit ik voor de klas terwijl de kinderen maar doorlezen. Het gaat een tijdje goed, maar daarna wordt het onrustig. Ik voel een ordeprobleem aankomen en ik zie me nog niet met die tuinslang tekeer gaan. Ik probeer dan maar de rol van Titi over te nemen. “Herhalen” roep ik, als ik denk dat er een foutje gelezen wordt. Dat vinden de kinderen reuze grappig. Maar als het lesje voor de zesde keer is doorgeworsteld en Titi nog niet terug is, vind ik dat het tijd is voor beweging. Het onvermijdelijke “hoofd, schouders, knie en teen” valt in goede aarde.

Na de pauze arriveert er een ouder op school, die gehoord heeft dat er een psycholoog in het dorp is. Ze vraagt of ik naar haar zoon wil kijken: een 13-jarige jongen die nog altijd in de eerste groep zit. Het blijkt een jongen te zijn met een nogal syndromaal uiterlijk en een grote ontwikkelingsachterstand. Daar kan ik natuurlijk helemaal niets voor doen, maar het illustreert weer hoe groot de nood aan kennis hier is. Deze jongen volgt al voor het 7e jaar het programma van de eerste klas. En dat zal hij blijven doen totdat hij oud genoeg is om van school af te gaan. Geen diagnostiek, speciaal lesprogramma of begeleiding voor kinderen in deze regio.