Donderdag 24 oktober 2013
Gisteren kwam de onvermijdelijke terugslag. Zoals met alle nieuwe dingen is het begin makkelijk, maar na een paar dagen bleek het toch niet uitsluitend rozengeur. Voor de leerkrachten was dat erg teleurstellend en aan het eind van de dag zaten we uitgeput bij elkaar. Er waren kleine irritaties, er was veel onrust geweest gedurende dag, in de vorm van rinkelende telefoons en onverwacht bezoek. En ook de evaluatie verliep uitermate chaotisch. Want ook dat is hier tamelijk onbekend, in ieder geval in dit gezelschap. Meryam, de leerkracht van de klas, kende het principe van “evalueren” aan het eind van de dag nog van onze summerschool van een jaar geleden, maar zelfstandig hadden ze dat nog niet voortgezet.
Toch wilde ze dat deze week graag weer op poten zetten. Net als vorig jaar was dat even wennen. Iedereen werd gevraagd om zijn/haar mening of ervaring en sommigen durfden daar niet goed mee te komen uit respect voor mij of uit respect voor hun (oudere) collega’s. En als er dan punten naar voren kwamen waren ze uitsluitend negatief. Kijken naar wat goed gaat (ook als het de ontwikkeling van de kinderen betreft) en daarvan leren, is hier nieuw. Gisteren was het moeilijk voor het team om de lichtpuntjes te vinden. We zochten naar de reden van de chaos en die bleek vooral te zitten in het verwaarlozen van de routine. De stickervellen waren vergeten, de fiches niet goed neergelegd of de laatjes niet goed gevuld.
Vandaag werd de routine weer opgepakt en gelukkig (voor mij ) werkte het direct. Dat gaf goede moed. Alle kinderen hebben nu hun eigen stickervel boven hun werkplek hangen en dat werkt zeer motiverend. Bovendien had de jongste vrijwilligster een moedig initiatief genomen. Tijdens de evaluaties probeer ik steeds iets praktisch in te voegen: een opdracht, een oefening of een discussie. Gisteren had ik ze gevraagd om een activiteit te verzinnen voor het leren van de kleur rood. Er zijn twee kinderen die dat op hun programma hebben, maar er was niet veel variatie in de manier waarop ze dat aanboden. Eigenlijk wordt vooral heel vaak de vraag gesteld: “welke kleur is dit?” met als doel op die manier de kleuren te leren. In tweetallen gingen ze aan de slag om iets nieuws te bedenken: een spelletje, een sportieve of een creatieve activiteit om te oefenen met het herkennen van de kleur rood. Daar kwamen tot mijn genoegen hele leuke ideeën uit voort. Dezelfde avond verzon Marwa, een van de vrijwilligers, nog een liedje, bedacht bewegingen en maakte er materiaal bij van karton. ’s Middags voerde ze dat uit, net op een moment dat de kinderen moe en klierig waren. Ik bewonderde haar initiatief dan ook enorm en het werd een succes. Al snel begonnen andere kinderen mee te doen en de stemming sloeg om in positieve zin.
De evaluatie vandaag was dan ook weer een stuk positiever. Ik stelde voor om een keer een vergadering “op zijn Nederlands” te doen. Dat betekende allereerst dat iedereen die geen speciale reden had om zijn telefoon aan te laten, vriendelijk werd verzocht deze uit te doen. Dat gaf een hoop gelach, vooral omdat de presidente van Ibtisama maar liefst 3 telefoons moest uit doen (die normaal gesproken alle drie onophoudelijk rinkelen). Het team bedacht dat ze een boete zouden heffen als er toch een telefoon zou bellen en daarop haalde ook het laatste teamlid toch zijn telefoon maar tevoorschijn. Vervolgens besloten we tot het opstellen van een lijst met actiepunten en afspraken en werd er een agenda opgesteld. Binnen een uur hadden we een lijst van genomen beslissingen en praktische oplossingen voor dagelijkse probleempjes die in de voorgaande dagen wel besproken waren, maar nooit tot een oplossing hadden geleid.